Liefde
De liefde is mooi en zoet en iedereen verlangt ernaar. Ik begrijp dat allemaal best en de mensen moeten vooral doen waar ze zin in hebben, als ik het maar niet hoef te zien. Zeker niet als ik koffie zit te drinken. Op de veerboot naar Texel was ik laatst getuige van een vrijpartij in het openbaar.
Zij was een jaar of twintig, hij vijf jaar ouder. Haar onderbenen rustten nonchalant op zijn bovenbenen en meestentijds gebruikte ze zijn nek en schouder als hoofdkussen. Die zaten vol met pluizig zwart haar. Dat heeft hij natuurlijk speciaal voor haar laten staan: een donzig hoofdkussen ligt beter dan een stoppelig huidje. Op een zacht oppervlak valt iets hards extra op. Ze lag er daarom eerst wat onwennig bij, lichtte vervolgens haar hoofd op en begon zijn baard te inspecteren. Hij bleef stoïcijns uit zijn holle ogen kijken – zijn verdere gezichtsuitdrukking was door zijn behaarde gelaat onzichtbaar.
Ze had beet! Hij had een enorme puist op zijn kin. Geen mens die er last van had: zijn baard verborg de etterberg. Blijkbaar stond het minigezwel op knappen, dus om haar liggenot te verbeteren zette ze haar kunstnagels in zijn baard en begon ze te knijpen. Toen heb ik even weggekeken. Details doen het goed in een column, maar ik wilde mijn koffie niet hoeven weggooien.
Toen ik weer keek, was het al gepiept. Hij was haar zo dankbaar, dat hij zich geroepen voelde om haar huig uit te gaan zitten likken. Dat duurde best een poosje. Zijn ogen veranderden nauwelijks van stand, ze werden alleen een beetje groter. Haar achterhoofd bewoog ritmisch mee met het draaien van zijn tong en ze wreef haar handen intussen onder zijn t-shirt over zijn – eveneens stevig behaarde – borst. Het was maar goed dat ze op tijd stopte, anders had ze zijn shirt aan flarden gescheurd.
Nadat ze vervolgens weer een tijdje had genoten van de zachtheid van zijn puistenvrije baard, verstoorde hij het romantisch samenzijn ruw. Hij trok zijn bek open. Door zijn diepdonkere basstem lag zijn liefje ineens te trillen op zijn harige schouder. Ze kwam overeind, ze gingen wat rechter zitten en er kwam een gesprek op gang. Maar de sfeer was weg, dat merkte ik aan alles. Goed met elkaar kunnen praten is op de lange termijn belangrijker dan elkaar voortdurend verliefd in de ogen kijken, dus het zal mij benieuwen of de relatie lang standhoudt. Wellicht zitten ze er op de boot terug naar Den Helder al heel anders bij.
We zullen het nooit weten. En als u mij walgelijk afgunstig vindt: dat klopt. Aan mijn borsthaar zit nooit eens iemand. Maar als dat in het openbaar zou moeten, dan liever niet. Straks gaat een jaloerse gek er een column over schrijven.






