Niets is wat het lijkt
Het voorjaar doet gekke dingen met een mens. Na een ontzettend koude start (of zoals Maarten van Rossem treffend formuleerde: ‘Een godvergeten klotenvoorjaar’) was er dit weekend eindelijk een zonnetje en waren de temperaturen hoog genoeg om zomaar ergens naartoe te rijden en te gaan wandelen.
Ditmaal was ik in Tripscompagnie, een dorpje met ongeveer honderd inwoners onder de rook van wereldstad Sappemeer. Meer mensen waren op het idee gekomen om naar dit gehucht toe te gaan. Op het houtsnipperplaatsje waar ik mijn auto parkeerde, zette een ouder echtpaar net hun tanden in hun broodjes salami en stonden twee hondenbaasjes hun keffende viervoeters die elkaar te grazen wilden nemen tegen te houden. Het mocht de pret niet drukken, er heerste verder een serene rust.
In zo’n situatie draaf ik meteen door, dus nu ook. Ik nam plaats op het dichtstbijzijnde bankje en zocht naar Tripscompagnie op huizensite Funda. Hier zou ik wel willen wonen! Mijn teleurstelling was groot toen bleek dat er maar een huis te koop stond, dat ook nog geclassificeerd kan worden als klushuis. Wat heet! De woonboerderij zag er aan de buitenkant nog wel mooi uit, maar foto’s van de binnenzijde toonden de laatste mode van 1976. Bloemetjesbehang, hoogpolig tapijt en een met latjes betimmerd zolderplafond. Duidelijk een klushuis. Laat maar zitten.
Ik keek enigszins teleurgesteld op van mijn telefoon en tuurde in het rond. Heel dichtbij mijn bankje ontdekte ik een best drukke weg. Die was me nog helemaal niet opgevallen! Stinkende auto’s stoven in volle vaart voorbij, onderweg naar het evenzo bruisende Muntendam. Toen ik mijn blik 45 graden draaide, werd mijn aandacht afgeleid door een enorm windmolenpark. Natuurlijk, die ellendige turbines bij Meeden zijn hier ook te zien. En te horen! Een monotone brom en constant gesuis overstemde het puffen der auto’s. Wilde ik hier nog wel zo graag wonen? Wie garandeert mij dat de klimaatminister over een paar jaar niet gaat beslissen dat er een zonnepark in de weilanden achter Tripscompagnie komt? Nee, van die problemen heb ik in het totaal volgebouwde Groningen geen last.
Ik maakte mijn wandeling in het windmolengesuis en de uitlaatgassen af en ging daarna weer tevreden in mijn auto zitten. Eigenlijk doen we allemaal hetzelfde, dacht ik. We willen wel alle gemakken hebben die auto’s en windmolens ons bieden, als we er maar geen last van hebben. Stelletje egoïsten die we zijn.
Deze column is geschreven voor de podcast Politiek aan Tafel van het Ommelander Media Collectief.






