Bas van der Heide
artiest - schrijver - verhalenman

Columns

Met regelmaat schrijf ik een nieuwe column! Ze gaan over het nieuws, geschiedenis, mijn persoonlijke leven en dingen die mij opvallen.

door Bas van der Heide 16 jul., 2023
De liefde is mooi en zoet en iedereen verlangt ernaar. Ik begrijp dat allemaal best en de mensen moeten vooral doen waar ze zin in hebben, als ik het maar niet hoef te zien. Zeker niet als ik koffie zit te drinken. Op de veerboot naar Texel was ik laatst getuige van een vrijpartij in het openbaar. Zij was een jaar of twintig, hij vijf jaar ouder. Haar onderbenen rustten nonchalant op zijn bovenbenen en meestentijds gebruikte ze zijn nek en schouder als hoofdkussen. Die zaten vol met pluizig zwart haar. Dat heeft hij natuurlijk speciaal voor haar laten staan: een donzig hoofdkussen ligt beter dan een stoppelig huidje. Op een zacht oppervlak valt iets hards extra op. Ze lag er daarom eerst wat onwennig bij, lichtte vervolgens haar hoofd op en begon zijn baard te inspecteren. Hij bleef stoïcijns uit zijn holle ogen kijken – zijn verdere gezichtsuitdrukking was door zijn behaarde gelaat onzichtbaar. Ze had beet! Hij had een enorme puist op zijn kin. Geen mens die er last van had: zijn baard verborg de etterberg. Blijkbaar stond het minigezwel op knappen, dus om haar liggenot te verbeteren zette ze haar kunstnagels in zijn baard en begon ze te knijpen. Toen heb ik even weggekeken. Details doen het goed in een column, maar ik wilde mijn koffie niet hoeven weggooien. Toen ik weer keek, was het al gepiept. Hij was haar zo dankbaar, dat hij zich geroepen voelde om haar huig uit te gaan zitten likken. Dat duurde best een poosje. Zijn ogen veranderden nauwelijks van stand, ze werden alleen een beetje groter. Haar achterhoofd bewoog ritmisch mee met het draaien van zijn tong en ze wreef haar handen intussen onder zijn t-shirt over zijn – eveneens stevig behaarde – borst. Het was maar goed dat ze op tijd stopte, anders had ze zijn shirt aan flarden gescheurd. Nadat ze vervolgens weer een tijdje had genoten van de zachtheid van zijn puistenvrije baard, verstoorde hij het romantisch samenzijn ruw. Hij trok zijn bek open. Door zijn diepdonkere basstem lag zijn liefje ineens te trillen op zijn harige schouder. Ze kwam overeind, ze gingen wat rechter zitten en er kwam een gesprek op gang. Maar de sfeer was weg, dat merkte ik aan alles. Goed met elkaar kunnen praten is op de lange termijn belangrijker dan elkaar voortdurend verliefd in de ogen kijken, dus het zal mij benieuwen of de relatie lang standhoudt. Wellicht zitten ze er op de boot terug naar Den Helder al heel anders bij. We zullen het nooit weten. En als u mij walgelijk afgunstig vindt: dat klopt. Aan mijn borsthaar zit nooit eens iemand. Maar als dat in het openbaar zou moeten, dan liever niet. Straks gaat een jaloerse gek er een column over schrijven.
door Bas van der Heide 22 apr., 2023
Het voorjaar doet gekke dingen met een mens. Na een ontzettend koude start (of zoals Maarten van Rossem treffend formuleerde: ‘Een godvergeten klotenvoorjaar’) was er dit weekend eindelijk een zonnetje en waren de temperaturen hoog genoeg om zomaar ergens naartoe te rijden en te gaan wandelen. Ditmaal was ik in Tripscompagnie, een dorpje met ongeveer honderd inwoners onder de rook van wereldstad Sappemeer. Meer mensen waren op het idee gekomen om naar dit gehucht toe te gaan. Op het houtsnipperplaatsje waar ik mijn auto parkeerde, zette een ouder echtpaar net hun tanden in hun broodjes salami en stonden twee hondenbaasjes hun keffende viervoeters die elkaar te grazen wilden nemen tegen te houden. Het mocht de pret niet drukken, er heerste verder een serene rust. In zo’n situatie draaf ik meteen door, dus nu ook. Ik nam plaats op het dichtstbijzijnde bankje en zocht naar Tripscompagnie op huizensite Funda. Hier zou ik wel willen wonen! Mijn teleurstelling was groot toen bleek dat er maar een huis te koop stond, dat ook nog geclassificeerd kan worden als klushuis. Wat heet! De woonboerderij zag er aan de buitenkant nog wel mooi uit, maar foto’s van de binnenzijde toonden de laatste mode van 1976. Bloemetjesbehang, hoogpolig tapijt en een met latjes betimmerd zolderplafond. Duidelijk een klushuis. Laat maar zitten. Ik keek enigszins teleurgesteld op van mijn telefoon en tuurde in het rond. Heel dichtbij mijn bankje ontdekte ik een best drukke weg. Die was me nog helemaal niet opgevallen! Stinkende auto’s stoven in volle vaart voorbij, onderweg naar het evenzo bruisende Muntendam. Toen ik mijn blik 45 graden draaide, werd mijn aandacht afgeleid door een enorm windmolenpark. Natuurlijk, die ellendige turbines bij Meeden zijn hier ook te zien. En te horen! Een monotone brom en constant gesuis overstemde het puffen der auto’s. Wilde ik hier nog wel zo graag wonen? Wie garandeert mij dat de klimaatminister over een paar jaar niet gaat beslissen dat er een zonnepark in de weilanden achter Tripscompagnie komt? Nee, van die problemen heb ik in het totaal volgebouwde Groningen geen last. Ik maakte mijn wandeling in het windmolengesuis en de uitlaatgassen af en ging daarna weer tevreden in mijn auto zitten. Eigenlijk doen we allemaal hetzelfde, dacht ik. We willen wel alle gemakken hebben die auto’s en windmolens ons bieden, als we er maar geen last van hebben. Stelletje egoïsten die we zijn. Deze column is geschreven voor de podcast Politiek aan Tafel van het Ommelander Media Collectief .
door Bas van der Heide 25 jun., 2022
Sommige mensen vinden dat je alles in het leven een keer geprobeerd moet hebben. Dan hebben ze het over klifdiven, parachutespringen of vijftien verschillende soorten drugs door elkaar gebruiken. Mij niet gezien. Maar toen ik afgelopen week voorbij het casino kwam, dacht ik: dat moet ik wél een keer doen. Gewoon, kijken hoe het is. Een goed casino hoort op een desolate locatie te zitten. Dat was hier het geval: in een kelder van een Van der Valk die staat op een plek waar drie snelwegen elkaar kruisen. Troostelozer kan niet. Dat was ook te zien aan het volk dat er naar binnen liep. Opgepompte mannetjes met holle ogen die linea recta naar de geldwisselautomaten stiefelden om een dikke stapel vijftigjes te ruilen voor een grote bak twee euromuntjes. Toen hadden ze al een gratis drankje en zakje chips gehaald bij de bardame. Ja, dat is enorm aardig van de casino-eigenaar. Alle versnaperingen (behalve alcoholische, anders wordt het vechten) kosten niets. Dan kun je met een gerust hart failliet gaan, want je hoeft je geen zorgen te maken dat je niet meer aan voedsel kunt komen. Ik haalde een gratis watertje, ruilde mijn enige briefje van vijftig in en ging gewapend met een bakje vol muntjes achter een machine zitten. Eigenlijk verwachtte ik een ding met grote hendels en knoppen, maar deze was digitaal en dus moeilijk te bedienen voor een debutant. Ik startte een bingospel op, dat leek me wel te doen. Maar ik begreep er de ballen van. Ik voerde het apparaat veertig euro, zette het halve bedrag in en gokte op een paar cijfers. Verlies. Ik herhaalde het kunstje nog een keer: weer verlies. Toen ik op uitbetalen drukte, kreeg ik maar één muntje terug. Verdorie. In mijn ooghoek zag ik een doorgewinterde gokker bezig op vijf machines tegelijkertijd. Hij gooide er aan de lopende band munten in en af en toe stroomde er een bom duiten in het uitbetalen-bakje. Dat klonk indrukwekkend, maar is het natuurlijk niet als de inzet nog veel hoger is. Na een uurtje voelde ik me vies. Smerig. Goor. Voor die verloren veertig euro had ik twee goede boeken kunnen kopen of prachtige theatervoorstellingen kunnen zien. Nu was het verdwenen in een bodemloze gokautomaat. Daar kunnen ze al die mediageile voetballers van betalen, die gewetenloos reclame maken voor deze verwoestende onzin. Zelfs de ooit zo degelijke sportpresentator Jack van Gelder heeft zijn ziel verkocht aan een casino dat zijn naam draagt. Hij is sowieso enorm het spoor bijster. Dat signaleerde ik al toen hij vorig jaar Cliff Richards Summer Holiday genadeloos verkrachtte. ‘Jack van Gelder, dames en heren!’ Gatverdamme. Wanhopig probeerde ik nog wat geld terug te winnen bij de roulette. Stukken begrijpelijker. Op een goed moment was mijn ingezette twee euro verdriedubbeld. En toen werd het gevaarlijk: ik had op uitbetalen moeten drukken, maar ging door. Wederom alles kwijt. Ik sjokte verloren naar buiten en realiseerde me dat ik gelukkig niet verslavingsgevoelig ben. Anders was ik gaan pinnen en begon ik opnieuw, zoals al die anderen. Ik heb diep medelijden met ze.
door Bas van der Heide 18 jun., 2022
Schiphol gaat passagiers afwijzen vanwege een personeelstekort. Vele gedupeerden kunnen nu naar hun zonvakantie fluiten. Voordeel is wel dat de milieuproblemen zich op deze manier vanzelf oplossen. Maar wat moet je als een buitenlandreisje ieder jaar vaste prik was en je nu noodgedwongen in eigen land moet blijven? Ik weet wel een paar dingen… Ga naar Texel. Natuurlijk! Als ik dat niet zou aanbevelen, was ik mijn verstand verloren. De trouwe lezer weet dat ik daar al sinds mijn vijfde kom. Eigenlijk is het mijn tweede thuis. Je zou denken dat een eiland na een tijd gaat vervelen, omdat er door de beperkte oppervlakte op den duur niets meer te ontdekken valt. Maar dat is niet waar: iedere vakantie kom ik weer nieuwe dingen tegen. Texel wordt ook wel Nederland in het klein genoemd. Je hebt er strand en duinen, polders, bossen en zelfs een hoge berg (wel 15 meter!). Er zijn rustige dorpen, maar ook een bruisende badplaats met disco’s en vele hotels. Tenslotte heeft Texel de meeste zonuren van het land en dus bevat een zomerse vakantie altijd wel een stranddag. Het lijkt wel Spanje, maar dan beter! Om te voorkomen dat het eiland overspoeld wordt met toeristen en ik daar niet meer van mijn rust kan genieten, beveel ik ook nog wat andere plaatsen aan die minstens net zo de moeite waard zijn. En dat zijn niet de badplaatsen. Die kun je beter mijden. Ik was laatst in Noordwijk: vergane glorie met half afgebroken gebouwen op de boulevard en bovendien kans om de Meilandjes tegen het lijf te lopen. Nee, dan de Achterhoek. Zutphen is een wonderschone stad bijvoorbeeld. Rust, goede restaurants, wandelen langs de IJssel. Wat wil een mens nog meer? Of zoek de Duitse grens op. Dinxperlo en Varsseveld zijn bijna on-Nederlandse plaatsen met hoogteverschillen, maisvelden en eekhoorntjes in de bomen. Limburg idem dito. Zo staat niets een heerlijke zomer meer in de weg. Of ja, eigenlijk wel. Geld. Voor twee tientjes vlieg je naar een Europese stad (tenzij Schiphol tegensputtert), maar voor een treinretourtje Groningen-Utrecht betaal je bijna zestig euro. En ook een huisje huren in Nederland is doorgaans stukken duurder dan eenzelfde verblijf in Frankrijk. Dat moet veranderen. Maak het buitenland onaantrekkelijker. Subsidieer treinreizen en gooi accijns op vliegen. Moet jij eens kijken hoe ons vakantiegedrag verandert. Met het personeelstekort op Schiphol is de eerste (ongewilde, maar toch) stap hoe dan ook gezet. Wellicht is het beste om gewoon de hele zomer door te werken. Lekker in je aircogekoelde kantoor op deze steeds hetere planeet. En dan zoveel verdienen dat je volgend jaar de hele zomer in eigen land op vakantie kan. Ideaal!
door Bas van der Heide 11 jun., 2022
Het ontdekken van nieuwe werelden wordt zeldzamer met het klimmen der jaren. In het begin van het leven is alles nieuw; daarna raak je steeds meer in een soort bubbel en omring je je met mensen van jouw opleidingsniveau en werk. Ik ben jong, dus ik zie gelukkig nog regelmatig nieuwe dingen. Deze week dompelde ik me voor het eerst onder in de universitaire wereld. Dit najaar ga ik geschiedenis studeren. In verband met vooropleidingseisen weet ik pas later of ik dat in Utrecht of toch in het vertrouwde Groningen kan doen. Bij de Utrechtse universiteit vinden ze dat je een weloverwogen keuze moet maken, dus had ik afgelopen week een verplichte matchingsdag. Daar komen alle geïnteresseerden op af. Zo volgde ik met tweehonderd anderen mijn allereerste college, in een zaal waar het dertig graden was. Een mooie ontgroening. Het college was interessant en onderwijl kon ik ook heerlijk mensen kijken. Voor sommigen was deze matchingsdag het eerste station na hun eindexamens. Ze mogen eindelijk naar de grote school en daar waren ze op gekleed. Kereltjes van 17 in driedelig pak met stemmige stropdas en dito paraplu, waar ze studieus-kijkend op leunden. En er waren natuurlijk Thierry’s. Haartjes strak achterover, bordeelsluipertjes aan de voeten, bekakt stemmetje en tentoonspreiden hoeveel ze al weten over het leven. De dames waren in de minderheid en vooral veel normaler gekleed. Weer een bewijs dat vrouwen stukken verstandiger zijn dan kinderlijke mannen. Gelukkig viel ik niet uit de toon. De meesten waren gewoon casual (lees: oersaai) gekleed in een spijkerbroek en een merkloze blouse. Men wilde stimuleren dat we met elkaar gingen praten. Maar de meesten kwamen niet verder dan: ‘Ja, hoi. Zoek jij ook een wc?’ De professor nam dus grotendeels het woord, maar had tot mijn verbazing nogal moeite met de Nederlandse taal. Hij kon geen zin zeggen zonder daar één of meerdere Engelse woorden doorheen te fietsen. Op een gegeven moment gebruikte hij vier zinnen achter elkaar het woord ‘skill.’ Hij verwachtte van ons een ‘active attitude’ en dus vroeg hij wat het Nederlandse woord voor skill eigenlijk was. Daar kwam mijn cursus Engels goed van pas. ‘Vaardigheid,’ wierp ik hem razendsnel toe. ‘Ach ja, excellent, kerel,’ zei hij. Pluspuntjes binnen. En heerlijk wijsneuzerig om een hoogleraar aan te kunnen vullen. Het is duidelijk dat ik me de komende maanden uitstekend ga vermaken en ik vermoed dat ik er wel tussen ga passen. Al mijn hele leven ben ik een halve kameleon. Ik schik me naar de situatie, maar ga daarnaast volledig mijn eigen gang. Dat blijkt ook uit mijn studieloopbaan: van artiest naar geschiedenisstudent. Wat een contrast!
door Bas van der Heide 04 jun., 2022
Eigenlijk vind ik het mijn slechtste eigenschap. Als ik niet ontzettend mijn best doe, kom ik gemakkelijk te laat. Zelfs op hele belangrijke en niet-doorsnee afspraken. Is het een erfelijke eigenschap, of kan ik gewoon voor geen centimeter inschatten hoeveel tijd ik nodig heb om weg te komen? Vermoedelijk dat laatste. Schatten in het algemeen is vrij lastig voor me, namelijk. Ik zou bijvoorbeeld kunnen denken dat de Martinitoren een hoogte van 200 meter heeft, als ik niet geweten had dat ‘d Olle Grieze slechts 97 meter is. Of tijdens het autorijden: ik vrees regelmatig dat ik bijkans tegen een paaltje aan zit, terwijl ik er nog meters vandaan ben. En andersom. Denken dat ik de bocht wel kan maken, maar dan al piepend en krakend een brug schamp. Het is dat de auto aangeeft hoe hard ik rijd, anders ging ik 80 op een weg waar je 130 mag. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn tenslotte. En met het inschatten van de juiste vertrektijd om op tijd op een afspraak te komen heb ik dat dus ook. Toch speelt daar ook nog iets anders mee: ik heb het vrijwel altijd druk. Stilzitten lukt niet. Ik schrijf, zit diep in een onderzoek of bereid een voorstelling voor, waardoor ik de tijd vergeet. Dan realiseer ik me veel te laat dat ik ook nog weg moet en ga dan halsoverkop alles pakken wat ik nodig heb voor mijn afspraak. Daar denk ik maar vijf minuten mee kwijt te zijn, maar het duurt dikwijls een kwartier. Daardoor volgt een paniekerige fietstocht. Met een beetje mazzel kom ik dan precies op tijd maar totaal verhit aan. Deze onhandigheid resulteert in het gevoel dat ik altijd haast heb. Eigenlijk ebt dat alleen ’s avonds laat weg, als ik mezelf stilletjes in het hoekje van de bank heb gewurmd, voor me uit staar en eindelijk tijd heb om rustig aan te doen. Hoe later, hoe beter. In de nacht wil namelijk niemand iets van mij. Ik krijg geen appjes en al het werk dat er nog ligt kan tot morgen wachten. Er is dan dus geen ruis waardoor de tijd kan vergeten. Daar geniet ik dan zo van, dat ik met regelmaat pas om drie uur in bed lig, terwijl ik de volgende ochtend gewoon vroeg een afspraak heb. Dat zorgt ook weer voor jagerijen. Daarom een tip: maak nachtafspraken met me, als u me nodig heeft. Dikke kans dat ik dan wel op tijd kom. Maar app me daar dan niet ’s nachts over, want anders ben ik afgeleid en vergeet ik de tijd. Ingewikkeld.
door Bas van der Heide 28 mei, 2022
De titel ‘stoere man’ is ruim te formuleren – zeker in deze wat dat betreft ruimdenkende tijd – maar ik kom toch keer op keer tot de conclusie dat het voor mij niet opgaat. Lichamelijk althans. Veel meer op mij van toepassing is ‘klein kereltje’, ‘slap lulletje’ of ‘schriel kipje.’ Voordat ik medelijden opwek: niet stoer zijn heeft veel voordelen, en dan met name het klein zijn. Men vraagt mij zelden om zware spullen te sjouwen, omdat ik onhandig ben en eruitzie alsof ik in elkaar stort als ik het wel doe. Ook zal ik niet gauw in elkaar geslagen worden. Mensen zien in mijn geen gevaar. Volkomen terecht overigens, want terugslaan zou ik niet durven. Ik zet daarmee een traditie voort. Het gaat vermoedelijk al generaties lang zo in mijn familie. Ook mijn voorouders Jacob, Meine, Jacobus en Sipke van der Heide waren onderdeurtjes en moeten fysiek enorm op mij geleken hebben. Ze hoefden volgens bronnen niet in een randdebielen-organisatie (dank Maarten van Rossem voor deze perfecte formulering) als het burgerleger, omdat ze gewoonweg te klein waren – namelijk onder de 1 meter 55. Als ze net zo in elkaar staken als ik, vonden zij dit alleen maar voordelig. Maar goed voor het ego is het bij tijd en wijle niet. Door mijn lengte en haardos (waar blijven die stoere inhammen en waarom heb ik niet wat meer haar op mijn wangen?) word ik vaak jonger geschat. Stukken jonger. Het meest sprekende voorbeeld is de bijziende dame in de Sint Bavo in Haarlem twee jaar geleden. Ze sloeg de kinderprijs aan toen ik de kerk wilde bezichtigen. Zeventien jaar geschat worden krenkt mijn zelfvertrouwen allang niet meer, dat gebeurt vaker. Maar in dit Godshuis ben je al vanaf je twaalfde meerderjarig. Ze achtte mij dus elf jaar of jonger. Gewoonlijk laat ik zulke gepensioneerde vrijwilligers in de waan dat ze uitstekend kunnen schatten, maar hier moest ik er iets van zeggen. Giechelend zei ze dat ze haar bril eens moest poetsen. En natuurlijk dat ik in dat geval gewoon de volle mep moest betalen. Natuurlijk kan ik hier wel iets aan doen. Een voor de hand liggende oplossing is het regelmatig bezoeken van een sportschool. Maar dan komen de echt belangrijke zaken in het geding. Het betekent minder schrijven, minder spelen, minder werken en veel meer tijd verdoen met koolhydraat- en eiwitrijk eten. Of ik kan mezelf een hip kapsel aanmeten. Maar dat wordt peperduur. Ik kom er dan namelijk niet onderuit om een kapper (of in goed 21 ste -eeuws Nederlands ‘barber’) te bezoeken. Nu doe ik het doorgaans zelf en daarom heb ik een enorme kostenpost minder. Het zou ook verschrikkelijk duur zijn om ineens een maatpak te moeten kopen in plaats van mijn uitgewoonde blouses en truien. Dus dat laat ik eveneens achterwege. Deze zomer paradeer ik dus weer als een kind van 12 met een ijsco over het strand. En het kan me niets schelen. Gelukkig blijft mijn non-conformisme het winnen van tijdgebonden schoonheidsnormen.
door Bas van der Heide 21 mei, 2022
Wat een bloedhitte. Normaal gesproken heb ik daar niet zo’n moeite mee. Gewoon rustig aan doen en niet te veel nadenken. Maar dat kon afgelopen woensdag niet. Ik deed opnieuw eindexamen in een ruimte zonder airco. In tegenstelling tot mijn examen van jaren geleden ging het om slechts één vak: Engels. Maar in plaats van het vertrouwde VMBO was het examen deze keer wel op atheneum-niveau. Het doel is die felbegeerde 5,5. Meer hoeft niet. Ik heb het nodig om aan de universiteit in Groningen geschiedenis te kunnen studeren. En gezien ik op mijn VMBO-eindexamen Engels ooit een 5,2 haalde, is het halen van een voldoende twee niveaus hoger geen kattenpis. Ik ging dan ook niet over één nacht ijs. Vanaf oktober bereidde ik het voor: ik vergrootte mijn woordenschat, studeerde op de grammatica en volgde voor een kapitaal aan bijlessen. Discipline alom. Maar is het afdoende geweest? Dat weet ik pas eind juli. Eerder laten de vrienden van DUO niets los. Aan de organisatie kan het in ieder geval niet liggen. De examenomstandigheden waren (afgezien van de warmte) perfect: duf zaaltje, doodse stilte en drie surveillanten die de tijd nauwlettend in de gaten hielden. Ik wou dat ik daar al mijn eindexamens had kunnen doen. Op mijn middelbare school gingen ze tijdens de examens hele boekwerken uitprinten. ‘Kon niet anders.’ Voordeel nu was ook dat ik een halfuur extra tijd had: een overblijfsel van mijn stokoude autisme-diagnose. In plaats van tweeëneenhalf had ik drie uur: dat betekent meer tijd voor opzoeken van onduidelijkheden in het woordenboek. En het werkte. Ik had de drieënveertig vragen tellende toets binnen de tijd af. Overigens ben ik blij dat het cijfer van dit ‘centraal examen’ nog wordt verrekend met een schrijfexamen – dat maakte ik vorige week - en een mondeling-gedeelte, welke over twee maanden wordt afgenomen. In teksten lezen en vragen beantwoorden ben ik nooit zo’n held geweest, maar vrije opdrachten liggen me wel. Heerlijk om mijn eigen tekst op te kunnen bouwen of zelf te kiezen waarover ik een presentatie houd. En als het doemscenario waarheid wordt en ik het toch niet haal, is er nog geen man overboord. In Utrecht laten ze me wel toe zonder Engels diploma, dus ik kan hoe dan ook aan mijn geschiedenisstudie beginnen. Maar ondanks dat mijn kennis van de Engelse taal enorm is verbeterd, blijf ik wel een geamputeerd gevoel hebben als ik het gebruik. Constant moeten zoeken naar de juiste zinsbouw of specifieke woorden ben ik in het Nederlands helemaal niet gewend. In mijn moedertaal gaat dat namelijk vanzelf. Ik blijf Engels oefenen en lezen, want ik wil dat het me op den duur net zo goed gaat passen als de Nederlandse jas. Belangrijk in deze internationale tijd.
door Bas van der Heide 14 mei, 2022
Eigenlijk kon ik me niet heugen wanneer ik voor het laatst met het openbaar vervoer gereisd had. Sinds eind 2019 heb ik mijn rijbewijs, daarna kwam corona om de hoek kijken en ik ben van nature al niet zo’n wanderlust-type, dus het bleef er simpelweg bij. Tot gisteren. Ik reisde van grootste noordelijke stad Groningen, naar voormalig cultureel hoofdstad van Europa Leeuwarden. Vreemd dat het zo lang geduurd heeft, want eigenlijk is de trein best een fijn vervoersmiddel. De subtiele bochtjes in het spoor laten je heen en weer wiegen en daar word je wat loom van. Als je niet oppast, waan je je weer in je wieg en val je in een diepe slaap. Daar hoef je in een bus trouwens niet bang voor te zijn. De gemiddelde chauffeur crosst door de stad, schept her en der een fietser en doet de deur niet open als je erom vraagt. Dan ben je godsblij als je er eindelijk bent. Na een treinritje denk ik daarentegen: ach, zijn we nu al aangekomen? Tenzij de trein stampvol zit en je wiegje vol ligt met wildvreemden. De grootste ergernis is natuurlijk de kakelende beller in de stiltecoupé, maar als deze pal naast je zit, is het wel geestig. Je kunt dan sommige details opvangen: ‘Hoe is het met de hond? Oh sorry hoor, kon wezen dat je dat wist. Met tante Greetje dan? Ook alles goed? Hé, ik moet ophangen, maar je moet nog even in de wc kijken voordat je weggaat. Ja hahaha, doe maar, is leuk. Doeg!’ Waardevol gesprek; het geeft een uniek inkijkje in het leven van de doorsnee Nederlander. Dit soort dialogen doen ertoe als je het doodgewone dagelijkse leven wilt doorgronden. Reizen met de trein in Friesland is een bijzondere belevenis. Zuidhorn wordt door de omroeper gewoon nog in Algemeen Beschaafd Nederlandsch uitgesproken, maar als je de provinciegrens passeert, gaat ze los. Buitenpost wordt Bûtenpost, Hardegarijp verandert in Hurdegaryp en Leeuwarden Camminghaburen wordt vertaald als Ljouwert Camminghabuorren. Als niet-Fries ben je even in de veronderstelling dat je in de verkeerde trein gestapt bent. Het is echter zinloos om je ertegen te verzetten. In Friesland wordt iedereen met een provinciaal sausje overgoten. Maar eigenlijk moeten ze er wel een diepfriese voice-over voor aannemen. De dictie van de huidige klinkt alsof ze denkt: ik heb geen idee wat ik zeg, maar het moet van de baas. Het belangrijkste is dat ik veilig op mijn eindbestemming ben aangekomen. Overigens ben ik nieuwsgierig hoe het was gegaan als ik met de storings- en stakingsgevoelige NS had moeten reizen. Arriva heeft zelden problemen, dus als de trein niet te vol zit, laat ik de auto misschien weer wat vaker staan.
door Bas van der Heide 07 mei, 2022
Weet je wat het fijne is van zingen? Je kunt het overal en altijd doen Bert & Ernie hebben altijd gelijk, dus met dit lied is dat niet anders. In zowel een vrolijke als neerslachtige bui is zingen een van de fijnste dingen die je kunt doen wat mij betreft. Het maakt je nog vrolijker, of het geeft je humeur juist een boost. Toch vinden veel mensen zingen oncomfortabel. Meestal denken ze dat ze geen maat kunnen houden of vals gaan zingen en daardoor op veel hoongelach van toehoorders kunnen rekenen. Ook proberen sommige mensen heel krampachtig om de originele zanger van het lied te imiteren, wat natuurlijk niet lukt. Niet omdat de oorspronkelijke zanger veel beter is, maar doordat iedereen een uniek stemgeluid heeft en letterlijk imiteren daardoor ontzettend moeilijk is. Een eigen draai geven aan een lied is niet verboden en bovendien verfrissend. Een liedje zingen vind ik dus het leukste dat er is en niet in de laatste plaats omdat het heel gestructureerd is. Je moet je min of meer houden aan een vaste melodie en tekst en je weet van tevoren precies hoelang de inspanning gaat duren. Meestal een minuut of drie. Overzichtelijker en comfortabeler bestaat amper. Ik maak het nog gekker: eigenlijk voel ik me door bovenstaande redenen veel prettiger bij zingen op een toneel dan bij acteren, wat ik vaker doe. Dat laatste is namelijk iedere avond een beetje anders. Bij een toneelstuk kun je tot in den treure kleine spelelementen veranderen. Iedere avond weer een onzekerheidje. Bij een lied heb je algauw alles uitgeprobeerd, als je tenminste de tekst en melodie intact houdt. Maar meteen op toneel zingen hoeft niet, hoor. Ben je gek. Gewoon onder de douche, tijdens het afwassen of op de fiets mag ook. Als je maar een lied kiest dat je leuk vindt. Hier ga ik vaak de mist in. Dat moet ik even toelichten: ik heb vaak liedjes in mijn hoofd waar ik - en vooral anderen - helemaal niet mee lastig gevallen willen worden. Als ik per ongeluk de nieuwe hit van Frans Bauer hoor, zing ik het in mum van tijd mee. De teksten zijn doodsimpel en blijven vaak wekenlang hangen. En dat terwijl ik juist houd van kleinkunst met prachtige en op een andere manier doordachte teksten. Deze blijven je echter moeilijker bij. Het vergt wat repetitie om deze liedjes na te kunnen zingen, maar als het lukt is het een verademing. Ik heb hierdoor veel leukere nummers in mijn hoofd! Het is troostend dat je zingen altijd en overal kunt doen. Ja, zelfs als je eventuele gêne niet opzij kunt zetten. Dan zing je in je hoofd. Niemand hoort je dan, maar je wordt toch hartstikke vrolijk. Heerlijk toch?
Meer columns
Share by: