Fijnproever
Ik drink bijna nooit. Althans, geen alcohol. Water drink ik ook te weinig, maar dat is een ander verhaal. Ik drink bijna nooit, en als ik drink is het Likeur 43. Dat wijvendrankje. Ik drink het trouwens niet vaak. Eigenlijk alleen thuis, op een enkele uitzondering na, en in het weekend. Gewoon omdat het niet goed voor je is, maar vooral omdat ik er totaal geen plezier aan beleef. Ja, eentje wel, maar als ik meer drink gaat het me gewoon tegenstaan. Wijn vind ik vies en bier vind ik al helemaal niet te zuipen.
Daarom ben ik ook nog nooit dronken geweest. Ik heb wel veel mensen dronken gezien. Omdat ik weet hoe idioot je dan doet, voel ik me niet geroepen om dat ook te gaan doen. Ik kijk liever toe. Dat is veel vermakelijker. Met m’n glaasje water. Is dat gezuip dan zo normaal? Die vraag heb ik mij in het verleden weleens gesteld. Het antwoord hierop is blijkbaar ja. Volmondig ja. Raar. Want: als je het niet gewend bent, is het eigenlijk ronduit smerig.
Ik heb er geen moeite mee om drank te weigeren. Ik heb sowieso weinig moeite met nee zeggen, dus dat is een zegen. Waar ik wel moeite mee heb is dat je, als je op een feestje of op de rond deze tijd van het jaar veel voorkomende Kerstborrels, verantwoording moet afleggen. “Huh? Drink jij niet? Doe niet zo raar! Waarom niet?” Mijn antwoord hierop is dan dat ik het gewoon niet lekker vind. Daarmee zou de zaak afgedaan moeten zijn. Ik vraag toch ook niet waarom diegene wel drinkt?
Maar nee hoor. Dat voldoet niet. Men kan niet geloven dat er mensen zijn die niet kunnen genieten van een hééérlijk wijntje of een zááálig biertje. “Hè? Neeee, dat kan toch niet?! Nou, dan moet je het leren drinken hoor! En gauw!” Vroeger op school gingen mijn haren al overeind staan bij het horen van de woordencombinatie ‘moeten’ en ‘leren’, maar als ik van iemand moet leren drinken gebeurt dat helemaal. Waarom zou ik iets leren wat ontzettend slecht is en wat ik vooral niet lekker vind? Net als moeten leren roken overigens, nog erger.
In zo’n geval wil ik weglopen. Of eigenlijk het hele feestje verlaten. Dat doe ik echter nooit. Ik lach vriendelijk en schuifel wat. Ik ga de discussie niet meer aan. Gedurende zo’n avond wordt me dan nog een paar keer gevraagd “of ik toch niet iets wil drinken”. Nee, zeg ik dan. Als ze na een keer of vijf echt vervelend worden, ga ik over op een andere strategie. Ik noem ‘m zelf de ‘hij zal wel niet goed bij z’n hoofd zijn’-strategie.
Ik begin dan over mijn zogenaamde verstand van water. Dat ik water-fijnproever ben. “Chaudfontaine heeft een stuk meer body dan Sourcy. Die is veel wranger. Maar niets zo zwaar als de Hollandse Bar-le-duc.” Dan zie je ze denken: Pfff… Idioot! Rijp voor een inrichting. Water fijnproever! En hopla, weg zijn ze.
Ik ben blij dat ik nee kan zeggen. Dat is mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar ook: nog meer nee zeggen op dingen die ik echt niet wil. Dat wens ik u ook toe. En ik hoop dat u geniet van uw al dan niet opgedrongen drankje tijdens de feestdagen.






