Coronacolumn #50: Mei
Een nieuwe maand is aangebroken. De derde coronamaand alweer, het gaat eigenlijk best wel snel. Althans, dat vind ik.
Er is de afgelopen maand ook zo veel gebeurd, daarom voelt het ook alsof het snel is gegaan. Eigenlijk best wel gek dat ik dat zo voel, omdat ik bij het deel van de Nederlanders hoor dat bijna constant binnen is geweest. Door anderen is keihard gewerkt. Zowel fysiek als mentaal. Door het kabinet, door zorgverleners in alle categorieën, door de ontwikkelaars van de vaccins. Maar ook door mensen die – wellicht tevergeefs – proberen hun eigen zaak te behouden en niet failliet te gaan.
Ik ben dan juist iemand die weinig te doen heeft. Dat komt allereerst door mijn beroepsgroep, de toneelwereld. Daar is weinig te doen. Mede daarom schrijf ik deze columns. Maar het komt ook door mijn leeftijd, denk ik. Ik zou graag willen helpen, maar ik weet niet hoe. Daarom blijf ik komende maand zoveel mogelijk binnen, net als de afgelopen maanden. Dan heb ik ook nog het gevoel dat ik mijn steentje bijdraag. ’t Is niet veel, maar dan loop ik in ieder geval niemand voor de voeten. Dat doe ik na de crisis wel weer.
Toch doe ik als thuiszitter ook weer nieuwe ideeën op waar ik nu niets aan heb, maar in de toekomst misschien wel. Ik weet nog op wat voor manier, maar dat blijkt misschien in de toekomst. Ik lees veel boeken, zie veel programma’s en sta op het punt om met een nieuwe opleiding te beginnen. Ik zal niet de enige zijn die op ideeën is gekomen waar ‘ie zonder corona nooit op gekomen zou zijn.
Ik mijmer graag over dingen die geweest zijn. Wat dat betreft lijk ik wel tachtig. Dat is soms irritant en soms heerlijk. De meeste mensen kijken graag vooruit. Wat geweest is, is geweest. Dat is mens-eigen. Maar nu kijken er ineens veel meer mensen terug. Hadden we het kunnen voorkomen? Hadden we het anders kunnen doen?
Is zo’n nieuwe maand in dit geval het meest geschikte moment om terug te kijken op wat we allemaal al hebben meegemaakt in deze crisis? Zou kunnen. Mits je daar tijd voor hebt. In vele gevallen hoor je bij die harde werkers, dan moet je door. Zoals wij in Groningen zeggen: Kop d’r veur! Dat betekent zoiets als: Hou vol!






