De nieuwe toerist
Zo, dat was ‘m dan weer. De zomervakantie zit erop. Ik ben ieder jaar vrijwel de hele zomer op Texel, maar dit jaar was het anders. Ik heb gelachen, ik heb me enorm geërgerd en ik heb me verbaasd. Een bloemlezing van een Waddeneiland in coronatijd.
Normaal gesproken heb je op Texel twee soorten toeristen: de wandelende en fietsende toerist die ervan houdt om in eigen land op vakantie te gaan, en de Duitsers. Zij rijden veelal met de auto over het eiland. Dat is waarschijnlijk ook één van de redenen dat ze hier zijn, want op de meeste Duitse Waddeneilanden zijn auto’s uit den boze. Deze zomer was er een extra groep. Namelijk de ik-was-liever-naar-Spanje-gegaan-maar-zit-nu-verdorie-op-dat-duffe-Texel-groep. Deze mensen waren makkelijk te herkennen. Ze namen bijvoorbeeld een gettoblaster van een meter hoog mee, om het hele vakantiepark om één uur ’s nachts te kunnen voorzien van muziek. Ik ben sinds deze vakantie volledig op de hoogte van alle hits van dit moment. Ook kan ik de lijst met piraten-plaatjes feilloos opdreunen, want ook deze categorie draaiden ze met graagte.
Als ze geen muziek door hun boxen lieten schallen, leerden ze hun kroost iets. Voetballen bijvoorbeeld. Ze trachtten hierbij het niveau van Louis van Gaal te halen. De profvoetballer in spé die afgelopen vakantie vlakbij mij zat, was inmiddels bezig met het leren van voetbalstof voor gevorderden. Dat werd duidelijk uit de wijsheden die de vader zijn zoon bijbracht: “Zo moet je iemand niet sliden! Dat ventje pakte die ander gisteren recht op z’n knie en die knakte naar achteren! Smerige overtreding! Je moet iemand híer raken. Dan gaat ‘ie wel neer, maar zonder ernstige blessure.” Dit alles werd hem uitgelegd op een grasveldje van twee bij drie. Hij komt er wel, met zo’n deskundige vader.
Op het strand herkende je de nieuwe toeristen ook meteen. Je trof ze direct aan als je het strand op liep. Poepiebruin, getatoeëerd en opgepompt. Ze ploften met z’n allen vlak naast de strandopgang neer, mét welbekende gettoblaster en verzameling voetballen. Ze waren met veel en konden tijdens de hittegolf van de afgelopen twee weken hun lol op. Op de kleur van de zee na deed alles op Texel denken aan Spanje. De Noordzee is inmiddels net zo sterk vervuild. Men liep het water in met een sigaret en kwam er zonder weer uit. Ik rende daar altijd als een gek voorbij. Een stil strand is namelijk niet ver weg. Vijfhonderd meter verderop heerste er al een serene rust.
Door te rennen tijdens een hittegolf, vergroot de kans op oververhitting, dus als ik ver genoeg weggerend was, plonsde ik vrijwel direct het water in. Maar op een goeie dag was ik per abuis de verkeerde kant op gerend. Toen ik boven water kwam, merkte ik dat ik op een nudistenstrand was beland. Daar wandelde men poedelnaakt met alleen een tasje om de arm om een telefoon in te kunnen opbergen. Waarschijnlijk om de stappen te kunnen tellen. Maar rustig dat het er was!
Waarschijnlijk kan iedereen volgend jaar weer gaan en staan waar ‘ie wil. Als dat niet het geval is – en Texel wederom verandert in een feestparadijs – ga ik weer naar dat naaktstrand. Ik zie liever zwabberende geslachten, dan dat ik constant het gevoel heb dat ik in het buitenland ben. Ik blijf niet voor niks in Nederland!






