Hembo
Maandagochtend. Ik kwam achteloos de Jumbo binnengelopen voor de nodige boodschappen. Ik pakte koffie, een bloemkool en pepernoten. Het is weer die tijd van het jaar. Zucht. Uit automatisme wilde ik wc-papier pakken, maar dat hoeft niet meer. Ik heb immers sinds kort zo’n wc die je tarrels wegspoelt met water. Ik ging dus door naar het brood. Ik duwde mijn karretje voort en dacht voor de broodafdeling te staan. Toen ik opkeek, stond ik ineens in een gebakhoek! Met zitje en al. De bejaarden zaten me aan te staren.
Ik was in de war en vroeg een medewerker wat ik nu weer gemist had, want dat komt nogal regelmatig voor bij mij. De medewerker vertelde mij dat de Jumbo en de HEMA sinds deze week nauw samenwerken. En dat dit de eerste maatregelen zijn. Ik keek waarschijnlijk zo verward dat hij er een andere medewerker bij haalde. Zij wist wel van wanten en vroeg wat ze voor me kon doen. ‘Ik kwam eigenlijk voor een halfje bruin, maar doet u maar een verjaardagstaart met foto’. De Hembo-medewerkers gingen enthousiast aan de slag.
Ik ging zitten. Een vrouw van een jaar of 90, de gemiddelde leeftijd in de koffiehoek lag niet veel lager, begon tegen me te praten. ‘Zeg… Ken jij Albert Heijn ook?’, vroeg ze. ‘Nou, niet persoonlijk, maar ik doe er weleens boodschappen. Als het vlees van de Jumbo weer eens besmet is met een één of andere bacterie. Of tegenwoordig de HEMA-worst natuurlijk’, antwoordde ik. ‘Klootzakken zijn het! Klootzakken!!’. De mevrouw begon uit het niets te schreeuwen. ‘Klootzakken?’, vroeg ik. ‘Let op je woorden jongeman!’, zei ze bits. ‘Ja, mevrouw’, zei ik. Dat is natuurlijk ook zo. Oude dames mogen zelf wel schelden, maar jij mag het in hun bijzijn niet. Stomme fout.
‘Ja, schorem!’, zei de mevrouw. ‘Waarom dan?’, vroeg ik. ‘Ken jij de winkelketen Simon de Wit nog?’, vroeg de dame steeds bozer. ‘Het is ver voor mijn tijd. Maar dat was toch die kruidenier?’, vroeg ik. ‘Die kruidenier? Die kruidenier?! Dat is… was de zaak van mijn man. Mijn overleden man’, zei de mevrouw met een snik in haar stem. ‘Ach, heette uw man Simon de Wit?’, vroeg ik belangstellend. ‘Nee, Henk de Vries, nou goed. Natuurlijk!’, zei de mevrouw. ‘Hij had een succesvol bedrijf, jarenlang. Maar dat veranderde van het ene op het andere moment’, zei ze. ‘Waarom dan?’, vroeg ik, terwijl ik achterom keek of mijn verjaardagstaart al klaar was. ‘Door die brand toch! Brand in onze loods. Alles weg. Men praat er nog over!!’, zei de mevrouw, groen van boosheid. ‘Nou, toen verkochten onze hoge heren zonder medeweten van ons de hele handel aan Albert Heijn. Leek ze makkelijk. En een degradatie volgde.Onze filialen heetten nadien kortweg Simon en de zaak werd in 1980 definitief ontbonden.’ ‘Wat erg’, zei ik. ‘Ja!! En daarom ben ik zielsgelukkig dat HEMA heeft gekozen voor Jumbo. En niet voor… Ik krijg het m’n bek niet meer uit. Ik hoop dat ze failliet gaan!’
‘Meneer, uw taart is klaar’, onderbrak de medewerker ons. Ik stond opgelucht op. ‘Tot ziens mevrouw’. Ze riep nog iets over de moord op meneer Heijn, maar dat heb ik niet willen verstaan.
Ik liep met rasse schreden de winkel uit, maar een medewerker tikte mij op mijn schouder. ‘U had toch ook een halfje bruin nodig?’ Ik knikte. ‘Ik verwijs u graag door naar de dichtstbijzijnde HEMA, daar is de gebakhoek helemaal omgebouwd tot broodbakkerij. Handig hè?’ Ik bedankte de medewerkster verbaasd en besloot naar de concurrentie te gaan. Naar Albert Heijn waarschijnlijk.






